15 februari 1808 Afdrukken

Eindelijk! Nú weet ik wat ons vrouwen voor mannen onweerstaanbaar maakt: de begeerte voor een ándere man. Ik heb vandaag met twee mannen gezoend. Het was me te doen om die laatste zoen, de zoen van Christiaan, maar zonder de eerste, de zoen van de slagerszoon, had ik zonder twijfel naar die tweede kunnen fluiten!
Rustig Elise. Bij het begin beginnen. Vanochtend kreeg ik vrijaf van de schout om de vrouwen van het Sint Barbaragilde te helpen bij de verzorging van enkele soldaten. Ze hadden gevochten in het de leger van Napoleon en waren vannacht teruggekeerd. Te voet! Uit Spanje! De barre reis had máánden geduurd en ze waren volkomen uitgeput! Bij Parijs hadden ze hun versleten laarzen in de Seine gesmeten en waren blootsvoets verder gesjokt.
Toen ik de ziekenzaal van het kasteel binnenstapte herkende ik dadelijk Thomas van Breda, de slagerszoon. Zijn vroegere puistenkop ging schuil onder een dichte, zwarte baard. Hij leek wel een oude man van veertig!
Terwijl ik één voor één de steentjes uit zijn voetzolen peuterde –hij schreeuwde nimmer! - vertelde Thomas over de verschrikkingen van Madrid, waar tijdens de intocht van Napoleon honderden Spaanse opstandelingen voor zijn ogen werden afgeslacht. De hele dag door. Nadat ik zijn voeten had verbonden pakte Thomas me bij de arm en vroeg of ik hem wilde scheren. Ik zei dat ik dat nog nooit had gedaan, maar Thomas zei dat er niets aan was. Noem dat maar niets! Scheren is heel opwindend! Langzaam kwamen zijn volle lippen onder het mes tevoorschijn. Lippen die erom vroegen te worden gekust. Thomas had zijn ogen dicht, hij zag me niet aankomen. Het smaakte naar… ik weet het niet. Het ging allemaal zó snel. Ik rende weg en kwam hijgend tot stilstand bij de grote pomp op het plein. Het eerste wat ik dacht was: dit moet ik aan Christiaan vertellen!
Ik vond hem onder de Maaspoort, verdiept in een boek over zijn grote held Napoleon. ‘Het zal je wel koud laten,’ zei ik ‘maar ik heb net iemand gezoend die voor die Napoleon van jou gevochten heeft. Een echte vent, met een baard. Niet zo’n studiepik als jij die ‘Au!’ roept als je hem onder zijn neus kietelt.’ En toen heb ik hem keihard in zijn neus geknepen. Hij schreeuwde het uit: ‘Moet ik je bewijzen dat ik een man ben? Is dat wat je wilt?!’
‘Hoe wou je dat dan doen? Slapzak!’ schreeuwde ik. Nou ja…

Christiaan zoent als een dier, gulzig en wild. Na het zoenen wierp hij zich van me af en liep woedend naar huis.