13 mei 1808 Afdrukken

U wilde niet naar me luisteren mevrouw Hortense, u liet me niet eens uitpraten! Maar eerlijk: ik wist werkelijk niet dat meester Kleinefeldt achter het schilderij in zijn werkkamer een ander werkje verborgen hield. Heus niet. Het viel er zomaar in ene achter vandaan, terwijl ik stof afnam.
‘Pas d’r op! Alleen de stof van de lijst afnemen! En van het doek afblijven!’ Zó had u het mij opgedragen en precies zo heb ik het gedaan. Maar opeens zweefde dat werkje op het tapijt. Ik kon er mijn ogen niet vanaf houden. Ik wílde wel, maar ik kón het niet! Het kwam door dat tafereel: die twee naakte dames (of waren het geen dames, maar… wat zei u nou… wíchten). Wichten die elkaar wellustig, zoals u zei, betastten, zoals u… zoals u zei. (In de tieten knijpen, zou ik zeggen, want ik zeg de dingen altijd gewoon zoals ze zijn.)
Maar waar ik mijn ogen echt niet van los kon maken was dat derde wicht dat stond toe te kijken. Dat was geen wicht, maar een dame in een witte japon met blauwe biesjes. Krek dezelfde japon die de meester, uw echtgenoot, voor u in Parijs heeft laten maken en die u juist had aangetrokken. Maar dat dorstte ik daarnet niet te zeggen, terwijl ik heus wel zag dat u het ook gezien had. U verborg de japon dadelijk onder uw stola en uw wangen kleurden rood. U keek met die blik die ik ken van al die keurige dames, die des zondags na de kerk in groepjes huiswaarts keren, terwijl hun mannen in de herberg zitten en plezier maken.
Nu we het er toch over hebben… Waarom is het immer zo dat de heren in Ravenstein het leven zo luchtig tot zich nemen? Dat zij zorgeloos lachen en bier drinken, terwijl hun dames met beschaamde blikken bijeenklitten om zich te verexcuseren voor het gedrag van hun mannen? Ze praten met bedeesde stemmen over de deugden van hun kroost en lijken het lijden van de hele wereld op hun schouders mede te dragen.
Als ík ga trouwen met Christiaan dan zal ik er wel voor waken zo’n vrouw te worden. Dan feest ik vrolijk met hem mee! Met mijn man! Of desnoods zónder hem... Christiaan zie je niet in de herberg, die is altijd aan het studeren. Hij heeft geen tijd om in de herberg te zitten, hij heeft zelfs geen tijd voor mij, nu... Maar later wordt dat allemaal anders. Dan wordt ie hoger dan wie ook in Ravenstein. Hoger dan de schout!
En dan hoef ik nooit meer stof af te nemen.