nieuwsbrief

Wij verzenden regelmatig nieuwsbrieven. Meld u aan om op de hoogte te blijven van onze activiteiten.
acteurs en zangers
bezoekers
Theater in de regio,
Cultuur om de hoek!
12 maart 1808

Vanochtend ging het bijna mis. Het was zijn eigen schuld! Ik kon er niets aan doen! Als Christiaan me niet wil zien moet hij maar naar een andere bakker gaan. Niet die in de Marktstraat waar ik iedere ochtend gesuikerde broodjes haal. Klokslag zeven uur. Gesuikerde broodjes voor meneer. ‘Zonder koffie en gesuikerde broodjes kom ik ’s ochtends niet op gang,’ zegt de schout altijd. En dan knijpt ie even in mijn billen (als mevrouw Hortense niet in de kamer is), alsof mijn billen gesuikerde broodjes zijn. En dan lacht ie zijn gele tanden bloot. Nee, dan Christiaan. Christiaan heeft stralend witte tanden. Dat weet ik zeker. Al heb ik hem nog nooit zien lachen. Zeker vanochtend niet. Hij probeerde mijn blik te ontwijken. En ik de zijne. Hij begreep best dat hij niet boos op me kon zijn. Ik had hém niet achtervolgd. Hij had míj achtervolgd… ditmaal. Zo zou je het kunnen zeggen. Het is nu een week geleden dat hij me op het kerkhof opeens bij mijn arm greep. Hij legde bloemen bij een graf en ik had me verstopt bij de poort. ‘En nu is het afgelopen,’ siste hij. Zijn ogen spuwde… Nee, geen vuur. Bliksemstralen...! Christiaan heeft prachtige felblauwe ogen, als enige in het leerlooiergezin. Ik weet dat zijn moeder dezelfde blauwe ogen had. Dat zag ik op een portretje dat Christiaan in de lade van zijn nachtkastje bewaart. Er liggen twee portretjes, een van zijn moeder en een van Napoleon Bonaparte, zijn grote held. Ik kon nog juist op tijd via het slaapkamerraam ontsnappen toen ik voetstappen op de trap hoorde. Wat zou Christiaan gedaan hebben als hij me betrapt had in zijn kamer? Zou hij me geslagen hebben? Zou hij de schutterij hebben opgetrommeld?! Vannacht droomde ik dat Christiaan op me toe stapte met die woedende blauwe ogen… Hij grijpt me bij mijn arm en trekt me naar zich toe. Hij doet me pijn. Hij brengt zijn lippen tot vlak bij de mijne en…! Klop! Klop! Klop! Mevrouw Hortense maakte me wakker; wat ik nog zo laat op bed deed? Dat ik naar de bakker moest.

Ik weet dat Christiaan van me houdt. Hij zal het niet toegeven. Nooit. Hij zal me er eerder om vervloeken, zoals laatst op het kerkhof. ‘Ik wil dat je ophoudt me te achtervolgen,’ snauwde hij. Hij deed me pijn. Ik bestond voor hem. En toen liep hij weg met zijn boeken onder zijn arm, het pleintje over naar de Latijnse School. Wat moet een leerlooierzoon op de Latijnse School zou je zeggen? Zijn vader moest er ook niets van weten, eerst, maar nu zal hij trots zijn. Christiaan is de knapste van zijn klas. Hij kent het hele Nieuwe Testament uit zijn hoofd, in het Frans! De taal van zijn held Napoleon. Dit jaar zal hij Koem Luda afstuderen (dat is Latijns). Christiaan is beroemd in heel het land van Ravenstein. Zelfs meneer de schout kent hem bij naam. Míjn Christiaan! Ik weet het nu zeker. Zoals hij zijn blik van me afwendde bij de bakker... Hij kan het niet meer ontkennen… Hij houdt van me!